De delictsomschrijving
Artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 luidt als volgt:
“Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat.”
Kort en zakelijk weergegeven gaat het dus om het door schuld veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een ander wordt gedood en/of (zwaar) letsel oploopt. Het artikel is op 1 januari 1995 in werking getreden.
Een toelichting
Artikel 6 WVW is het zwaarste feit dat in de Wegenverkeerswet 1994 strafbaar wordt gesteld. In dit artikel is het veroorzaken van een verkeersongeval met de dood en/of (zwaar) lichamelijk letsel door schuld strafbaar gesteld. In veel geruchtmakende zaken waarbij in het verkeer een of meerdere dode(n) en/of zwaar gewonde(n) is/zijn te betreuren, is overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet het feit waarvan de verdachte in kwestie wordt verdacht.
Schuld
Een belangrijk bestanddeel in de delictsomschrijving van artikel 6 WVW is de schuld die bij de verdachte aanwezig dient te zijn. Benadrukt wordt dat ‘schuld’ in de zin van dit artikel iets anders is dan ‘schuld’ in het dagelijkse taalgebruik. Voor de beoordeling van schuld aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. In het algemeen valt niet aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld. Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld. Van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994 is pas sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Er moet dus sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbaar onvoorzichtig handelen. Of daarvan sprake is, is sterk afhankelijk van het specifieke geval.
De schuld moet betrekking hebben op het verkeersongeval. Het gaat dus niet om de relatie tussen de schuld en de dood en/of het letsel, maar om de relatie tussen de schuld en het ongeval dat heeft plaatsgevonden. De ernst van het gevolg van het verkeersongeval, mag dan ook niet bepalend zijn voor de vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
[note]Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 augustus 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:7189.[/note]
Tijdelijke onoplettendheid van de verdachte hoeft niet te leiden tot de conclusie dat sprake is van schuld. Toch kan dat wel het geval zijn. Bijvoorbeeld wanneer de verdachte door alcoholgebruik onoplettend is. Verder heft schuld aan de zijde van het slachtoffer niet de schuld van de verdachte op en hoeft het enkele onder invloed zijn van verdovende middelen niet tot de conclusie te leiden dat sprake is van schuld.
Concluderend moge duidelijk zijn dat niet eenvoudig te bepalen is wanneer sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Dit bestanddeel is erg casuïstisch en dus moet van geval tot geval worden bepaald of hiervan sprake is.
Roekeloosheid
Niet alleen het veroorzaken van een ongeval (dat de dood en/of zwaar letsel tot gevolg heeft) door schuld wordt strafbaar gesteld in artikel 6 WVW, maar ook het veroorzaken van een ongeval door roekeloosheid valt onder de reikwijdte van dit artikel. Roekeloosheid is de zwaarste vorm van schuld en komt terug in artikel 175 lid 2 WVW. Het is een strafverzwarende omstandigheid. Het gaat bij roekeloosheid om gevallen waarin sprake is van zeer onvoorzichtig gedrag waarbij welbewust en met ernstige gevolgen onaanvaardbare risico’s zijn genomen door de verdachte. Ook hier geldt dus weer dat ‘roekeloosheid’ in juridische zin een (wezenlijk) ander begrip is dan ‘roekeloosheid’ in het gangbare dagelijkse spraakgebruik. Er worden strenge eisen gesteld aan een bewezenverklaring van het bestanddeel roekeloosheid. De rechter zal zodanige feiten en omstandigheden moeten vaststellen dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen en dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn.
Een ieder
De strafbepaling van artikel 6 WVW richt zich niet slechts tot de bestuurder van een motorrijtuig, maar tot iedere verkeersdeelnemer, dus ook tot – bijvoorbeeld – fietsers, voetgangers en zelfs passagiers. De verkeersdeelnemer moet wel direct bij het verkeer betrokken zijn, waarbij niet relevant is of de gedraging in kwestie zich ook daadwerkelijk op de openbare weg heeft afgespeeld.
2 Hoge Raad 1 juni 2004, NJ 2005/152.
3 O.a. Hoge Raad 28 oktober 2008, NJ 2008/571.
4 Hoge Raad 29 april 2008, NJ 2008/439.
5 Gerechtshof Den Bosch 29 oktober 2003, VR 2004/64.
6 Hoge Raad 16 december 2014, NJ 2015/107.
7 O.a. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31 oktober 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9380.
8 O.a. Hoge Raad 8 september 2015, NJ 2015/404.
9 Hoge Raad 21 oktober 2003, NJB 2003/169.
Letsel
Het veroorzaken van meerdere soorten letsel is strafbaar gesteld in artikel 6 WVW. Het gaat om zwaar lichamelijk letsel, lichamelijk letsel waaruit tijdelijke ziekte ontstaat en om lichamelijk letsel waaruit verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat. Psychische schade valt dus niet onder de reikwijdte van het artikel. Er moet sprake zijn van flink lichamelijk letsel, waardoor het slachtoffer bijvoorbeeld enkele weken niet kan werken of waarbij het slachtoffer meerdere breuken oploopt.
Dubbele causaliteit
Voor een bewezenverklaring van artikel 6 WVW moet verder sprake zijn van een dubbele causaliteit. Enerzijds het causale verband tussen de verweten gedraging en het verkeersongeval, waarbij van belang is of het verkeersongeval redelijkerwijs is toe te rekenen aan de verdachte en anderzijds het causale verband tussen het verkeersongeval en de dood en/of het letsel van het slachtoffer, welke causaliteit al snel wordt aangenomen.
De strafbedreiging
Overtreding van artikel 6 WVW is een misdrijf. De maximumstraffen die hiervoor kunnen worden opgelegd, zijn afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Indien door het verkeersongeval een ander wordt gedood, geldt strafmaximum van ten hoogste drie jaren gevangenisstraf en/of geldboete van de vierde categorie.
Indien door het verkeersongeval aan een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, geldt een maximale gevangenisstraf van anderhalf jaar en/of geldboete van de vierde categorie.
De bovenstaande straffen kunnen met de helft worden verhoogd indien bij de verdachte sprake is van rijden onder invloed, het weigeren mee te werken aan het alcoholonderzoek, het excessief overschrijden van de maximumsnelheid, bumperkleven, geen voorrang verlenen of gevaarlijk inhalen.
Indien de dood door roekeloosheid is veroorzaakt geldt een maximale gevangenisstraf van zes jaren en/of geldboete van de vijfde categorie.
Indien het lichamelijke letsel door roekeloosheid is veroorzaakt geldt een maximale gevangenisstraf van drie jaren en/of geldboete van de vierde categorie.
Rechtbank Den Haag 18 januari 2005, VR 2005/46.
11 O.a. Hoge Raad 29 november 2005, JWR 2006/1.
12 O.a. Hoge Raad 22 juni 2004, VR 2004/157.
Hierbij kan – als bijkomende straf – een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van ten hoogste vijf jaren worden opgelegd en ingeval van recidive voor de duur van ten hoogste tien jaren, zo volgt uit artikel 179 lid 1 en 4 WVW.
De afdoening
Een overtreding van artikel 6 WVW kan worden afgedaan middels een strafbeschikking. Deze strafbeschikking kan op een OM-zitting aan de verdachte worden opgelegd, maar kan ook rechtstreeks (als geldboete) per post aan de verdachte worden toegezonden. Ook kan een overtreding van artikel 6 WVW afgedaan worden middels een zogenaamde OM-transactie. Toch zal dit zelden tot nooit gebeuren. Vanwege de (vaak) ingrijpende gevolgen van een overtreding van artikel 6 WVW, wordt door het OM er vaak voor gekozen de verdachte te dagvaarden voor de meervoudige strafkamer van de rechtbank, zo volgt uit de Aanwijzing artikel 6 WVW 1994 van het Openbaar Ministerie.
Strafrechtadvocaat nodig?
Juist omdat verkeersongeval met dood of letsel door schuld (art. 6 WVW) zo complex is en steeds aan de hand van de omstandigheden van het geval moet worden bepaald of sprake is van overtreding hiervan, is het van groot belang dat u zich laat bijstaan door een gespecialiseerde strafrechtadvocaat. Zeker gelet op de belangen die op het spel staan is het verstandig dat u zich vooraf goed laat informeren. Het is van belang om vooraf te weten wat u kunt verwachten en welke verweren namens u gevoerd kunnen worden. U kunt ons altijd benaderen voor gespecialiseerd juridisch advies.
Deskundige strafrechtadvocaat
Strafrechtzaken.nl is een initiatief van een netwerk van strafrechtadvocaten door heel Nederland. Uw zaak zal zo spoedig mogelijk na ontvangst van uw aanmelding worden doorverwezen naar een gespecialiseerde strafrechtadvocaat, welke zo spoedig mogelijk contact met u zal opnemen. U bent met strafrechtzaken.nl verzekerd van deskundige rechtsbijstand op het gebied van het verkeersstrafrecht. De strafrechtadvocaten die bij het netwerk zijn aangesloten hebben kennis en ervaring met verkeersongeval met dood of letsel door schuld (art. 6 WVW). U ontvangt een eerlijk en deskundig advies. Samen met u zal de beste verdedigingsstrategie worden bepaald.
Voordelige strafrechtadvocaat
Advocaat van onvermogen / pro deo-advocaat (toevoeging)
Alle strafrechtadvocaten in ons netwerk zijn bereid u bij te staan op basis van een toevoeging. Dit houdt in dat sprake is van gesubsidieerde rechtsbijstand. Aan de hand van uw inkomen in het peiljaar (twee jaar geleden) wordt door de Raad voor Rechtsbijstand getoetst of u in aanmerking komt voor een toevoeging. Indien u in aanmerking komt voor een toevoeging betaalt u enkel een eenmalige eigen bijdrage aan de advocaatkosten. In veel gevallen bedraagt deze slechts €143,00 voor de gehele zaak! Lees hier meer over bijstand van een gespecialiseerde strafrechtadvocaat op basis van een toevoeging.
Helaas is het in sommige gevallen niet mogelijk om een toevoeging te krijgen. Dit zou kunnen betekenen dat u de kosten van rechtsbijstand zelf moet betalen. Bij strafrechtzaken.nl hanteren wij een voordeeltarief waar u bij alle aangesloten strafrechtadvocaten gebruik van kunt maken. Het betreft een extra voordelig honorarium speciaal voor bezoekers van strafrechtzaken.nl van €125,00 exclusief BTW. Dit voordeeltarief is uitsluitend geldig na doorverwijzing via strafrechtzaken.nl en is niet geldig in combinatie met andere prijsafspraken. Het is altijd verstandig om de zaak met een strafrechtadvocaat te bespreken. Indien de strafzaak wordt geseponeerd, u wordt vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging, kunnen alle kosten van rechtsbijstand door de Staat worden vergoed. Uw strafrechtadvocaat kan u hierin adviseren en namens u een verzoekschrift indienen. Meer informatie hierover kunt u lezen op schadevergoeding strafzaak.