5/5
9.6 VAN 10 / 25 BEOORDELINGEN
strafrechtzaken

Doodslag in het verkeer (art. 287 Sr)

De delictsomschrijving

Artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
“Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft mett gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.”

Kort en zakelijk weergegeven gaat het dus om iemand van het leven beroven. Normaliter zou dan gedacht worden aan iemand doodschieten/neersteken/wurgen etc., maar ook in het verkeer kan sprake zijn van (een poging tot) doodslag. Daarover gaat dit stuk.

Een toelichting

Het zwaarste verkeersdelict dat kan worden gepleegd, is (een poging tot) doodslag in het verkeer. Wanneer de verdachte in het verkeer opzettelijk een ander van het leven berooft of poogt dat te doen, is sprake van (een poging) tot doodslag in het verkeer. In dat geval is artikel 6 van de Wegenverkeerswet niet toereikend om de verdachte te bestraffen. Artikel 6 van de Wegenverkeerswet ziet op dood door schuld in het verkeer, en dus niet op het opzettelijk doden van iemand.
Het artikel richt zich tot degene die in het verkeer opzettelijk een ander doodt of poogt te doden. Het artikel strekt tot de bescherming van het leven, maar in dit soort gevallen ook van de verkeersveiligheid.

Opzet

Het belangrijkste bestanddeel in de delictsomschrijving van artikel 287 Sr is het opzet dat de verdachte moet hebben op de dood van de ander. Omdat het bestanddeel ‘opzettelijk’ in de delictsomschrijving is opgenomen, vormt de ‘voorwaardelijk opzet’-constructie de ondergrens van het vereiste opzet. Van voorwaardelijk opzet is sprake wanneer uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij de ander van het leven zou beroven. Wanneer iemand het oogmerk, de primaire bedoeling, heeft een ander te doden, zal het opzet eenvoudig te bewijzen zijn, maar er zijn ook grensgevallen, waarbij niet aanstonds duidelijk is of sprake is van voorwaardelijk opzet of niet. Het opzet wordt uit de omstandigheden van het geval afgeleid, waarbij het rijgedrag van de verdachte bepalend zal zijn.

Wanneer iemand net iets te hard en door een oranje licht uitstralend verkeerslicht rijdt op een rustige avond en daarbij iemand doodrijdt, zal de rechter niet snel oordelen dat diegene bewust de aanmerkelijke kans op de dood van die ander heeft aanvaard. Dat wordt anders wanneer iemand op een drukke, zonnige zaterdagmiddag veel te hard en door rood over een kruising rijdt, waarbij hij ziet dat er een groep kinderen oversteekt. Dan is de kans dat hij iemand doodrijdt wel aanmerkelijk te achten. Dit zijn wat overdreven gevallen, maar de vraag of in een concreet geval wel of niet sprake is van voorwaardelijk opzet, is erg casuïstisch en kan niet in algemene zin worden beantwoord.

Veel voorkomende gevallen zijn verder verdachten die ervan worden verdacht te zijn ingereden op een politieagent of andere verkeersdeelnemer, waarbij de verdachte dan vaak gas geeft en dan snel weer afremt. Vaak wordt in een dergelijk geval vervolgd voor poging tot doodslag in het verkeer.

Het meest kenmerkende arrest voor de scheidslijn tussen voorwaardelijk opzet en (bewuste) schuld, is het bekende Porsche-arrest van de Hoge Raad. In die zaak was een man met een vriend in zijn Porsche gestapt, waarna hij in een kroeg wat alcoholische consumpties had gedronken. Hij reed zo’n 120 km per uur op een weg waar 80 km per uur was toegestaan, reed herhaaldelijk door rood licht en haalde daarbij meerdere gevaarlijke inhaalmanoeuvres uit. Steeds bleek wel dat hij terugstuurde of afremde wanneer er een tegenligger aankwam, maar eenmaal ging het fout. Hij haalde in, zag een tegenligger te laat en klapte er frontaal op. De vier personen in de tegemoetkomende auto en de vriend van de verdachte overleden allemaal. De verdachte werd vervolgd voor doodslag. De rechtbank en het gerechtshof achtten het opzet op de dood van de vijf betrokkenen bewezen, maar de Hoge Raad casseerde. De Hoge Raad meende dat wanneer de verdachte daadwerkelijk bewust de aanmerkelijke kans aanvaardde dat hij anderen zou doden, hij daarmee ook zijn eigen dood op te koop toenam. De Hoge Raad vond onvoldoende bewijs om daarvan uit te gaan, zeker nu de verdachte meerdere inhaalmanoeuvres afbrak, kennelijk om een ongeval te voorkomen.

Hier zien we dus de grens tussen voorwaardelijk opzet en (bewuste) schuld. In dit geval viel de balans nét in de richting van culpa, maar wanneer de verdachte bijvoorbeeld geen inhaalmanoeuvres had afgebroken (bijvoorbeeld omdat dit niet hoefde), was dat waarschijnlijk anders geweest. Zoals we zien, is deze grens dus erg casuïstisch.

Een bekende zaak waarbij net wel voorwaardelijk opzet werd aangenomen, is het spookrijder-arrest van de Hoge Raad. In die zaak deed de verdachte een poging aan de politie te ontkomen. Hij is daarbij bewust tegen de richting in de snelweg opgereden en heeft daar tweeënhalve kilometer lang met 100 km per uur van rijstrook gewisseld en op de vluchtstrook gereden, waarbij hij driemaal op de verkeerde rijstrook reed toen er tegemoetkomend verkeer aankwam, waardoor het tegemoetkomend verkeer nog snel moest uitwijken. De verdachte reed uiteindelijk (gelukkig) niemand dood. Hij gaf aan het wel ‘kicken’ te hebben gevonden. De Hoge Raad liet de veroordeling van de rechtbank en het gerechtshof in stand en oordeelde dat de verdachte in dit geval wel bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij iemand zou doodrijden.

1 Hoge Raad 15 oktober 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0139.
2 Hoge Raad 5 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ1668.[

Van voorwaardelijk opzet zal vaak wel sprake zijn indien:
– Bewust op een ander wordt ingereden;
– Abrupt en hard wordt geremd bij een bumperklever;
– Opzettelijk een aanrijding wordt veroorzaakt;
– Buitengewoon gevaarlijk rijgedrag wordt tentoongespreid.

Een ander van het leven beroven

Dit bestanddeel uit de delictsomschrijving spreekt in feite voor zich. Er moet opzet zijn op het op het leven beroven van een ander, dus op het doden van een ander. Vaak zal de vraag zijn of de kans op die dood aanmerkelijk was, maar die vraag wordt dan beantwoord bij de vraag of sprake is van opzet. Dit bestanddeel roept in de praktijk daarom minder (bewijs)vragen op.

De strafbedreiging

Overtreding van artikel 287 Sr is een misdrijf, ook wanneer het in het verkeer gebeurt. De maximumstraf die op het misdrijf is gesteld, is een gevangenisstraf van ten hoogste 15 jaren en/of een geldboete van de vijfde categorie. Vanwege de zwaarte van het feit, zien we vaak dat een verdachte na aanhouding ook lange tijd in voorlopige hechtenis blijft zitten.

Verder geldt het taakstrafverbod, hetgeen betekent dat voor doodslag (in het verkeer) niet slechts een taakstraf mag worden opgelegd. Er moet minstens ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd, al kan die van korte duur zijn (bijvoorbeeld één dag).

In de praktijk worden er vaak lange, onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd voor doodslag in het verkeer.

Als bijkomende straf kan verder een ontzegging van de rijbevoegdheid worden opgelegd van maximaal tien jaren (art. 179a lid 1 WVW). In de praktijk gebeurt dat vaak ook.

De afdoening

Een overtreding van artikel 287 Sr kan slechts worden afgedaan via de rechter. De verdachte zal in deze gevallen worden gedagvaard om voor de meervoudige strafkamer van de rechtbank te verschijnen. Daar worden de zwaardere zaken behandeld. Dit wordt gedaan, omdat vaak een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor langere duur wordt opgelegd bij doodslag (in het verkeer).

Een advocaat

Juist omdat overtreding van artikel 287 WVW zo zwaar wordt bestraft, is het van groot belang dat u zich zo snel mogelijk laat bijstaan door een gespecialiseerde advocaat. De advocaat kan dan samne met u de verdedigingsstrategie bepalen en eventuele onderzoekswensen indienen bij de officier van justitie en/of de rechtbank, om de zaak zo goed mogelijk te laten verlopen. Vaak ontvangt u zelf ook al een brief van de rechtbank, zodra er een zitting komt, dat u het beste een goede advocaat kunt zoeken. U kunt ons altijd benaderen voor gespecialiseerde juridische bijstand!

Strafrechtadvocaat nodig?

Juist omdat doodslag in het verkeer (art. 287 Sr) zo complex is en steeds aan de hand van de omstandigheden van het geval moet worden bepaald of sprake is van overtreding hiervan, is het van groot belang dat u zich laat bijstaan door een gespecialiseerde strafrechtadvocaat. Zeker gelet op de belangen die op het spel staan is het verstandig dat u zich vooraf goed laat informeren. Het is van belang om vooraf te weten wat u kunt verwachten en welke verweren namens u gevoerd kunnen worden. U kunt ons altijd benaderen voor gespecialiseerd juridisch advies.

Deskundige strafrechtadvocaat

Strafrechtzaken.nl is een initiatief van een netwerk van strafrechtadvocaten door heel Nederland. Uw zaak zal zo spoedig mogelijk na ontvangst van uw aanmelding worden doorverwezen naar een gespecialiseerde strafrechtadvocaat, welke zo spoedig mogelijk contact met u zal opnemen. U bent met strafrechtzaken.nl verzekerd van deskundige rechtsbijstand op het gebied van het verkeersstrafrecht. De strafrechtadvocaten die bij het netwerk zijn aangesloten hebben kennis en ervaring met doodslag in het verkeer (art. 287 Sr). U ontvangt een eerlijk en deskundig advies. Samen met u zal de beste verdedigingsstrategie worden bepaald.

Voordelige strafrechtadvocaat

Advocaat van onvermogen / pro deo-advocaat (toevoeging)
Alle strafrechtadvocaten in ons netwerk zijn bereid u bij te staan op basis van een toevoeging. Dit houdt in dat sprake is van gesubsidieerde rechtsbijstand. Aan de hand van uw inkomen in het peiljaar (twee jaar geleden) wordt door de Raad voor Rechtsbijstand getoetst of u in aanmerking komt voor een toevoeging. Indien u in aanmerking komt voor een toevoeging betaalt u enkel een eenmalige eigen bijdrage aan de advocaatkosten. In veel gevallen bedraagt deze slechts €143,00 voor de gehele zaak! Lees hier meer over bijstand van een gespecialiseerde strafrechtadvocaat op basis van een toevoeging.

Helaas is het in sommige gevallen niet mogelijk om een toevoeging te krijgen. Dit zou kunnen betekenen dat u de kosten van rechtsbijstand zelf moet betalen. Bij strafrechtzaken.nl hanteren wij een voordeeltarief waar u bij alle aangesloten strafrechtadvocaten gebruik van kunt maken. Het betreft een extra voordelig honorarium speciaal voor bezoekers van strafrechtzaken.nl van €125,00 exclusief BTW. Dit voordeeltarief is uitsluitend geldig na doorverwijzing via strafrechtzaken.nl en is niet geldig in combinatie met andere prijsafspraken. Het is altijd verstandig om de zaak met een strafrechtadvocaat te bespreken. Indien de strafzaak wordt geseponeerd, u wordt vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging, kunnen alle kosten van rechtsbijstand door de Staat worden vergoed. Uw strafrechtadvocaat kan u hierin adviseren en namens u een verzoekschrift indienen. Meer informatie hierover kunt u lezen op schadevergoeding strafzaak.