De delictsomschrijving
Artikel 266 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
‘’Elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt, hetzij in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding, hetzij iemand, in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden, hetzij door een toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding, aangedaan, wordt, als eenvoudige belediging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.’’
In het kort gaat het om het, op de wijzen zoals in dit artikel beschreven, beledigen van een persoon. Het gaat hier niet om smaad, smaadschrift of laster. Tussen deze strafbare feiten bestaan wezenlijke verschillen. Voor smaad, smaadschrift of laster kunt u zoeken in de bijbehorende pagina’s. Dat geldt ook voor belediging van een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening (artikel 267 Sr).
Een toelichting
Artikel 266 Sr, zijnde belediging, valt onder Titel XVI van het Wetboek van Strafrecht. Men spreekt in de volksmond al gauw van het ‘beledigd’ zijn. Echter is de drempel om van een strafbare belediging in de zin van artikel 266 Sr te kunnen spreken lang niet in alle gevallen haalbaar. Een en ander komt in onderstaande tekst aan bod.
Klachtdelict
Vervolging voor belediging ten aanzien van een persoon is alleen mogelijk als de persoon die beweert beledigd te zijn een klacht indient. Als het feit dus enkel wordt geconstateerd maar daar verder niets mee wordt gedaan is vervolging voor belediging uitgesloten. Dit is echter niet het geval bij belediging van het openbaar gezag, een openbaar lichaam, een openbare instelling of opsporingsambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. Ook is een klacht niet vereist bij belediging van de Koning, zijn echtgenote, zijn vermoedelijke troonopvolger of diens echtgenoot, de Regent, en het hoofd of een lid van de regering van een bevriende staat.
Opzet
Een belangrijk vereiste voor een bewezenverklaring van artikel 266 Sr is het feit dat de persoon die verdacht wordt van belediging ook opzet op zijn handelen heeft gehad. Meer specifiek moet het opzet zijn gericht op de aanranding van iemands eer of goede naam. Voorwaardelijk opzet is hier wederom de ondergrens. Kort gezegd moet een persoon zich bewust zijn geweest van het beledigende karakter van zijn belediging om te kunnen spreken van opzettelijke belediging.
Voorwaarden belediging
Vaste jurisprudentie op het gebied van belediging laat zien dat in de rechtspraak een vaste afweging wordt gemaakt op basis van twee factoren:
1: Is de uiting op zichzelf beledigend dan wel geschikt om iemands waardigheid die hem in het maatschappelijk verkeer toekomt aan te randen?
2: Is de uiting, die mogelijk op zichzelf niet beledigend is, door de context waarin die uiting is gedaan wel beledigend?
Er wordt dus, gelet op vraag 2, een onderscheid gemaakt tussen uitingen die op zichzelf wel en niet beledigend zijn.
Uitingen die op zichzelf beledigend zijn:
Hierbij dient gedacht te worden aan scheldwoorden. Uit vaste rechtspraak hieromtrent volgt dat scheldwoorden op zichzelf een beledigend karakter met zich mee dragen. Dat geldt ook voor uitingen die de beledigde persoon bestempelen als iemand die lijdt aan een ernstige ziekte.
Alleen bijzondere omstandigheden waaronder deze uitingen zijn gedaan kunnen het beledigende karakter wegnemen. Denk hierbij niet aan bijvoorbeeld dronkenschap. Indien men op een feestje met vrienden onderling echter wat dolt, kan dit een dergelijke bijzondere omstandigheid opleveren.
Uitingen die op zichzelf niet beledigend zijn:
Denk hierbij aan woorden als ‘pannenkoek’ maar ook aan ‘Joden’ of ‘homo’. Uitingen die op zichzelf niet beledigend zijn kunnen wel een beledigend karakter krijgen waardoor strafvervolging op grond van artikel 266 Sr mogelijk is. Dit is afhankelijk van de context waarin de uiting is gedaan en of deze uiting onder die omstandigheden kan worden opgevat als een opzettelijke belediging.
Overige voorwaarden
Er is nog een aantal overige voorwaarden waaraan moet zijn voldaan voordat men kan spreken van een strafbaar feit ex artikel 266 Sr. Zo kan iemand op verschillende manieren worden beledigd. Dat komt vanaf nu aan bod.
In het openbaar
Een in het openbaar gedane uiting is een uiting die onder zodanige omstandigheden of op een zodanige wijze is gedaan dat deze uiting gehoord kan worden door andere mensen. Ook een uiting via sociale media geldt als een in het openbaar gedane uiting.
In zijn tegenwoordigheid
Een uiting die ‘in zijn tegenwoordigheid’ is gedaan is niet gedaan ‘in het openbaar’ maar moet wel rechtstreeks gericht zijn tegen de persoon die zich beledigd voelt. Ook hierbij maakt het niet uit of deze persoon zich fysiek bevindt bij de persoon die de uiting doet. Ook een uiting via sociale media, rechtstreeks naar de beledigde persoon, valt onder dit kopje.
Toegezonden of aangeboden
Hierbij moet men denken aan het toezenden of aanbieden van een geschrift of afbeelding. Dit kan direct maar ook indirect aan de beledigde persoon zijn gericht.
Strafverzwarende omstandigheden
Een strafverzwarend karakter heeft een opzettelijke belediging van een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening (artikel 267 sub 2 Sr). De maximaal op te leggen straf kan in dat geval op grond van artikel 267 Sr met een derde worden verhoogd. Dat geldt ook bij opzettelijke belediging van het openbaar gezag, een openbaar lichaam of een openbare instelling (artikel 267 sub 1 Sr) of opzettelijke belediging van het hoofd of een lid van de regering van een bevriende staat (artikel 267 sub 3 Sr).
De afdoening
Een overtreding van artikel 266 Sr kan worden afgedaan middels een strafbeschikking. Deze strafbeschikking kan op een OM-zitting aan de verdachte worden opgelegd, maar kan ook rechtstreeks (als geldboete) per post aan de verdachte worden toegezonden. Het loont in dergelijke gevallen vaak om verzet in te stellen tegen de ontvangen strafbeschikking. Uw zaak wordt dan op zitting gebracht waarbij een onpartijdige en onafhankelijke rechter naar uw zaak kijkt. Lees hier meer over het doen van verzet. Let op: de termijn voor het instellen van verzet bedraagt 14 dagen!
Ook kunt u door het Openbaar Ministerie gedagvaard worden om op een zitting te verschijnen. Dan bekijkt een rechter of u zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 266 Sr (belediging). De rechter kan vervolgens verschillende straffen opleggen, zoals een gevangenisstraf, taakstraf en/of geldboete. Het is altijd raadzaam een gespecialiseerde advocaat in te schakelen. Een dergelijke gespecialiseerde advocaat verschaft deskundige rechtsbijstand. Dit is noodzakelijk in een strafrechtelijke procedure waarbij de belangen vaak groot zijn.
Strafrechtadvocaat nodig?
Juist omdat belediging (art. 266 Sr) zo complex is en steeds aan de hand van de omstandigheden van het geval moet worden bepaald of sprake is van overtreding hiervan, is het van groot belang dat u zich laat bijstaan door een gespecialiseerde strafrechtadvocaat. Zeker gelet op de belangen die op het spel staan is het verstandig dat u zich vooraf goed laat informeren. Het is van belang om vooraf te weten wat u kunt verwachten en welke verweren namens u gevoerd kunnen worden. U kunt ons altijd benaderen voor gespecialiseerd juridisch advies.
Deskundige strafrechtadvocaat
Strafrechtzaken.nl is een initiatief van een netwerk van strafrechtadvocaten door heel Nederland. Uw zaak zal zo spoedig mogelijk na ontvangst van uw aanmelding worden doorverwezen naar een gespecialiseerde strafrechtadvocaat, welke zo spoedig mogelijk contact met u zal opnemen. U bent met strafrechtzaken.nl verzekerd van deskundige rechtsbijstand op het gebied van belediging. De strafrechtadvocaten die bij het netwerk zijn aangesloten hebben kennis en ervaring met belediging (art. 266 Sr). U ontvangt een eerlijk en deskundig advies. Samen met u zal de beste verdedigingsstrategie worden bepaald.
Voordelige strafrechtadvocaat
Advocaat van onvermogen / pro deo-advocaat (toevoeging)
Alle strafrechtadvocaten in ons netwerk zijn bereid u bij te staan op basis van een toevoeging. Dit houdt in dat sprake is van gesubsidieerde rechtsbijstand. Aan de hand van uw inkomen in het peiljaar (twee jaar geleden) wordt door de Raad voor Rechtsbijstand getoetst of u in aanmerking komt voor een toevoeging. Indien u in aanmerking komt voor een toevoeging betaalt u enkel een eenmalige eigen bijdrage aan de advocaatkosten. In veel gevallen bedraagt deze slechts €143,00 voor de gehele zaak! Lees hier meer over bijstand van een gespecialiseerde strafrechtadvocaat op basis van een toevoeging.
Helaas is het in sommige gevallen niet mogelijk om een toevoeging te krijgen. Dit zou kunnen betekenen dat u de kosten van rechtsbijstand zelf moet betalen. Bij strafrechtzaken.nl hanteren wij een voordeeltarief waar u bij alle aangesloten strafrechtadvocaten gebruik van kunt maken. Het betreft een extra voordelig honorarium speciaal voor bezoekers van strafrechtzaken.nl van €125,00 exclusief BTW. Dit voordeeltarief is uitsluitend geldig na doorverwijzing via strafrechtzaken.nl en is niet geldig in combinatie met andere prijsafspraken. Het is altijd verstandig om de zaak met een strafrechtadvocaat te bespreken. Indien de strafzaak wordt geseponeerd, u wordt vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging, kunnen alle kosten van rechtsbijstand door de Staat worden vergoed. Uw strafrechtadvocaat kan u hierin adviseren en namens u een verzoekschrift indienen. Meer informatie hierover kunt u lezen op schadevergoeding strafzaak.